Aardappelfeitjes

Aardappelen komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Spaanse ontdekkingsreizigers namen in de 16e eeuw aardappelen mee naar Europa vanuit Chili of Peru. In Zuid-Amerika werden aardappelen al duizenden jaren gegeten door de Inca’s. Het duurde nog wel even voordat de aardappel ook in Europa veel werd gegeten. De eerste planten werden in botanische tuinen geplaatst als curiositeit, niet als voedselplant. De plant zelf is giftig en daarom dacht men lange tijd dat de knollen ook ongezond waren. Pas in 1727 werd de aardappel voor het eerst in Nederland geaccepteerd en gegeten als voedsel. Langzaam maar zeker won de aardappel aan populariteit en kreeg het de rol van volksvoedsel. Vanaf de 18e eeuw werd de aardappel in heel Europa verbouwd en is sindsdien alleen maar populairder geworden.

De aardappelplant behoort tot de nachtschadefamilie, net als tomaat-, paprika- en aubergineplanten. De groene delen en bessen van de aardappelplant zijn giftig door een hoog gehalte solanine. Ook de knollen kunnen groen uitslaan door ze in het licht te leggen. Snijd kiemen en groene plekjes daarom altijd weg, ook deze zijn giftig! Bewaar aardappelen altijd op een koele, donkere plek.

Aardappels telen gebeurt met pootaardappelen. Pootaardappelen zijn, in tegenstelling tot consumptieaardappelen, niet behandeld met een middel tegen kiemen. De teelt van aardappelen duurt ca. 5 maanden. De pootaardappelen gaan in de winter en het voorjaar de grond in om te groeien tot consumptieaardappelen. In de zomer en herfst kunnen de consumptieaardappelen vervolgens geoogst worden. Aardappels kunnen tot een half jaar lang bewaard worden. In het voorjaar start de import uit het Middellandse Zeegebied. Daar gaan de aardappelen eerder de grond in en kan er dus eerder geoogst worden. Onze ‘oude oogst’ Hollandse aardappelen beginnen tegen die tijd minder te worden. Door de import zijn aardappelen het hele jaar door verkrijgbaar.

Werelwijd zijn er ongeveer 4000(!) verschillende soorten aardappelrassen, hiervan zijn er ongeveer 650 officieel geregistreerd. In Nederland worden ongeveer 250 verschillende soorten geteeld. Elk ras heeft zijn eigen smaak, kleur en vorm. Ongeveer 60% van de smaak van een ras is genetisch bepaald. De overige 40% wordt beïnvloed door zon, water, temperatuur en bodem. Ongeveer 45% van de geteelde aardappelen is geschikt voor de consumptie, 31% gaat naar de zetmeelindustrie en 24% eindigt als pootaardappel. Le Bistro-aardappelen zijn speciaal geselecteerde, bijzondere consumptierassen. Elk ras heeft iets unieks en excelleert in de smaakbeleving of ziet er gewoon erg mooi uit op je bord.